AOV en broodfonds, twee verschillende voorzieningen
Als je begint als zzp’er, maak je je vooral druk over je inkomsten. Heb ik wel genoeg opdrachten om goed van te leven? Daarnaast moet je je eigen voorzieningen treffen en daar horen ook de nodige uitgaven bij. Iets regelen voor arbeidsongeschiktheid is er ook zo één. Natuurlijk weet je dat je niet kunt werken, en dus geen inkomsten hebt, als je ziek bent. Maar de keuze om daar iets voor te regelen, schuif je graag nog even voor je uit.
De laatste tijd hoor je steeds meer over broodfondsen. Een interessant initiatief voor en door ondernemers. Maar wat is nu een broodfonds en hoe werkt het? Moet je je daarnaast ook nog verzekeren? Of is het sparen voor een buffer ook een alternatief?
Een broodfonds is een tijdelijke arbeidsongeschiktheidsvoorziening voor en door ondernemers
Een broodfonds zorgt ervoor dat je toch brood op de plank hebt, als je ziek bent. Je krijgt dan kleine schenkingen van de andere deelnemers in het fonds. Die schenkingen krijg je maximaal 2 jaar lang.
Een broodfonds is geen verzekering
Je betaalt dan ook geen premie. Hoe werkt een broodfonds dan?
Je opent een spaarrekening, je broodfondsrekening. Daarop zet je elke maand een bedrag. Dat bedrag is afhankelijk van het bedrag dat jij als schenking wilt ontvangen als je ziek bent. Het geld dat je op je broodfondsrekening zet, is jouw spaargeld. Als je weggaat bij het broodfonds, dan neem je dat geld gewoon mee. Je inleg is dus niet aftrekbaar en geef je op in box 3.
Als je ziek wordt, krijg je van alle andere leden in jouw broodfonds een kleine schenking. Over een schenking betaal je geen belasting, want een schenking is geen inkomen.
Naast je inleg betaal je ook kosten voor je deelname in het broodfonds
Je betaalt eenmalig opstartkosten. Bij nieuwe broodfondsen is dat € 250,- per deelnemer. Bij broodfondsen die al langer bestaan, kan dat bedrag anders zijn. Daarnaast betaal je elke maand een contributie van € 10,-.
Even een voorbeeld om het duidelijk te maken:
Als je deelneemt in een broodfonds, bepaal je eerst welk bedrag je aan schenkingen wilt ontvangen als je ziek bent. Dat is ongeveer het bedrag dat je elke maand uit je onderneming haalt om van te leven.
Stel dat bedrag is € 1.500,-. Dan zet je per maand € 67,50 op je broodfondsrekening en betaal je
€ 10,- kosten aan het broodfonds.
Kies je voor € 2.000,-? Dan spaar je per maand € 90,- en betaal je € 10,- kosten.
Je kunt niet zomaar lid worden van een broodfonds
Wil je lid worden van een bestaand broodfonds? Dan moet iemand uit dat broodfonds jou introduceren. Er wordt dan gekeken of je voldoet aan de voorwaarden van het broodfonds. Die voorwaarden kunnen bij elk broodfonds anders zijn. Ben je minimaal 1 jaar zzp’er en voldoe je aan de eisen, dan word je toegelaten. Daarna leer je de rest van de leden kennen. Dat je de andere leden kent, is belangrijk. De kracht van een broodfonds zit in het vertrouwen dat je in elkaar hebt en de onderlinge sociale controle. Bovendien heb je er zo opeens een heel netwerk bij. Zeker als je net een jaar bezig bent, kan dat handig zijn. Misschien levert het je wel opdrachten op.
In een broodfonds zitten minimaal 20 en maximaal 50 deelnemers
Dat er minimaal 20 deelnemers in een fonds zitten, heeft te maken met een fiscaal voordeel. Met twintig deelnemers blijven de schenkingen die je aan een zieke deelnemer doet onder het belastingvrije schenkbedrag. Per jaar mag je aan 1 persoon maximaal € 2.122,- belastingvrij schenken. Als iemand een heel jaar ziek is, dan blijf je met minimaal 20 mensen altijd onder dat belastingvrije schenkbedrag. Om meer dan 1 zieke tegelijkertijd te ondersteunen, moet een broodfonds doorgroeien naar 40 deelnemers.
Dat een fonds maximaal 50 leden mag hebben, is omdat je dan iedereen nog persoonlijk kent. Bij meer dan 50 leden wordt dat moeilijk. Dan daalt het vertrouwen in elkaar en de sociale controle. En dat is toch de basis. Het leuke van een groep van maximaal 50 mensen die je allemaal kent, zijn niet alleen de schenkingen. Maar ook de persoonlijke aandacht die je krijgt in de vorm van kaartjes om je beterschap te wensen.
Moet je je dan ook nog verzekeren? Een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) is een goede aanvulling op je broodfonds
Een broodfonds en een AOV zijn twee verschillende voorzieningen en hebben allebei hun eigen voorwaarden. Uit een broodfonds krijg je bijvoorbeeld maximaal 2 jaar schenkingen als je ziek bent. Ben je kostwinner en wil je meer zekerheid? Dan is een combi met een AOV met een eigen risico periode van 2 jaar een oplossing. Na 2 jaar schenkingen uit je broodfonds, sluit je AOV daarop aan.
Is sparen voor een buffer een alternatief?
Een buffer voor extra financiële armslag is natuurlijk altijd handig. Maar als je nog niet zo lang spaart, is je buffer snel verdwenen als je maanden ziek bent. Houd ook goed in de gaten dat je buffer niet meerdere doelen heeft. Je buffer voor als je ziek wordt of even geen opdrachten hebt, is niet dezelfde als je spaarpotje voor later. En weet ook dat er veel verschillende manieren zijn waarop je kunt sparen.
