Zzp’ers en beroepsarbeidsongeschiktheid
Veel AOV verzekeraars bieden als dekking beroepsarbeidsongeschiktheid. Dat houdt in dat je een uitkering krijgt als je vanwege een medische oorzaak je verzekerde beroep niet meer kan uitoefenen. De verzekeraar kan niet van je eisen dat je ander werk gaat doen.
Het tegenovergestelde is een dekking volgens gangbare arbeid, zoals bijvoorbeeld het UWV biedt bij de WIA. Als je in staat bent om ander werk te verrichten, ongeacht het soort werk, dan ben je arbeidsgeschikt waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid afhangt van de theoretische verdiencapaciteit.
Maar wat is eigenlijk de waarde van beroepsarbeidsongeschiktheid? Veel zzp’ers willen toch alles aanpakken om aan het werk te blijven? Dat is zo maar toch blijft de waarde van beroepsarbeidsongeschiktheid heel erg groot. Ik illustreer dat aan de hand van een voorbeeld.
Kees
Kees was lasser, verdiende daarmee €40.000,- per jaar maar is vanwege medische redenen helemaal niet meer in staat om zijn werk te doen. Maar Kees zou nog prima aan de slag kunnen als administrateur. Kees heeft daar ook nog eens ooit de opleiding voor gevolgd. Het gemiddelde inkomen van een administrateur bedraagt €35.000,- per jaar.
Stel, Kees is verzekerd volgens gangbare arbeid, wat het geval is als hij onder de WIA valt. Wat gebeurt er dan na twee jaar ziekte? Het UWV stelt de theoretische verdiencapaciteit vast, hier €35.000,-. Waarom theoretisch? Het is voor de vaststelling van zijn arbeidsongeschiktheid helemaal niet van belang of Kees daadwerkelijk een baan als administrateur kan vinden. Kees kan theoretisch €35.000,- verdienen, hij verdiende €40.000,-, volgens de WIA is Kees voor €35.000,- / € 40.000,- =
voor 87,5% arbeidsgeschikt. Gevolg is dat Kees geen WIA-uitkering krijgt en als hij geen baan vindt dan resteert WW en vervolgens Bijstand.
Nu de andere situatie. Kees is zzp’er en verzekerd bij een verzekeraar die beroepsarbeidsongeschiktheid biedt. Kees is volledig arbeidsongeschikt voor zijn beroep en krijgt zijn verzekerde som volledig uitgekeerd.
Nu wil de verzekeraar Kees graag helpen om aan ander werk te komen en Kees wil dit ook graag. Thuis zitten vindt hij niets en hij gaat vrijwillig een traject in met de verzekeraar. De casemanager en arbeidsdeskundige van de verzekeraar begeleiden Kees en zorgen voor bijscholing, sollicitatietraining, etc. De kosten worden ook betaald door de verzekeraar. De tegenprestatie van Kees is dat hij en de verzekeraar overeenkomen dat, als het lukt om Kees daadwerkelijk aan de slag te krijgen, de verzekeraar de uitkering kan verlagen en/of beëindigen. Dit wordt meestal vooraf vastgelegd in een re-integratiecontract.
Het verschil
Uit dit voorbeeld blijkt het grote verschil tussen gangbare arbeid en beroepsarbeidsongeschiktheid. Bij het laatste heeft de verzekerde zelf alle zeggenschap, hij kan niet verplicht worden om te kiezen voor een beroep dat hij of zij helemaal niet wil. En, misschien nog belangrijker, een aanpassing van de uitkering vindt pas plaats als de verzekerde ook daadwerkelijk dat andere inkomen verdient. En dat is een wereld van verschil!